De Genootschapsdag
- De Genootschapsdag
- 24e editie 2021
- Aanmelden
- Zoom
- Samenvattingen 2014, 2015, 2016
- Overige samenvattingen
- Contact
De Genootschapsdag
Elk jaar op de zaterdag na carnaval vindt de Genootschapsdag plaatst. In 2021 is dat op zaterdag 20 februari.
De bijeenkomst is niet alleen bedoeld als ontmoetingsdag voor leden, maar nadrukkelijk om een breed publiek kennis te laten maken met het werk van het Natuurhistorisch Genootschap.
Op het programma staan veel lezingen over actuele onderwerpen betreffende de limburgse natuur.
Tijdens de Genootschapsdag wordt voortdurend verslag uitgebracht op onze Facebook-pagina.
24e editie 2021
Genootschapsdag zaterdag 20 februari 2021
Op zaterdag 20 februari, de zaterdag na carnaval, vindt traditiegetrouw de Genootschapsdag plaats. Dit jaar kan deze dag vanwege de beperkingen vanwege Covid-19 niet in fysieke vorm doorgaan. We hebben derhalve gekozen voor een digitale Genootschapsdag via het ZOOM-platform. Het voordeel is dat u alle lezingen vanuit huis op de bank via uw laptop of tablet kunt volgen. Als organisatoren missen ook wij het fysieke contact met en tussen de leden, maar we hopen dat we dat later weer kunnen inhalen als de maatregelen weer worden versoepeld. De lezingenblokken zijn thematisch van opzet, zodat er hopelijk iets bij is van ieders gading.
Programma
Dagvoorzitter: Harry Tolkamp
Het programma is ingedeeld in vier thematische blokken met acht lezingen van elk 25 minuten. Aan het eind van elke lezing is er kort tijd voor het beantwoorden van enkele vragen die via de chat gesteld kunnen worden.
10.00-11.15 uur Blok 1 Landschap
- Welkom door Frank Oelmeijer, voorzitter van het Natuurhistorisch Genootschap.
- Olaf Op den Kamp Natuurgebieden in Limburg,
Een impressie uit de boekenserie Natuurlijk Roermond, Natuurlijk Kerkrade, Natuurlijk Maastricht en de Geleenbeek. - Hettie Meertens Rivierpark Maasvallei. Tot leven gebracht door het Grensmaasproject.
11.30-12.30 uur Blok 2 Ongewervelden
- Willem Vergoossen Highlights uit de waarnemingen van Limburgse wantsen
- Gerard Majoor Twee nieuwe mutsnaaktslakken voor Nederland uit Eys.
13.30-14.30 uur Blok 3 Flora en Paddenstoelen
- Mark Smeets over Bijzondere flora, bijzondere schimmels
Een introductie tot de fytoparasitaire schimmels van Zuid-Limburg - Wiene Bakker Onderzoek naar pioniergemeenschappen op rotsbodem in Zuid-Limburg
15.00-16.15 uur Blok 4 Fauna
- Ton Lenders De brand op de Meinweg en de effecten op de fauna.
- Henk Schmitz Gladde slangen in een woonwijk aan de rand van Nationaal Park De Meinweg
- Afsluiting van de Genootschapsdag door de voorzitter.
Voor de afsluitende borrel bent u dit jaar zelf thuis verantwoordelijk.
Deelname
Deelname aan deze Genootschapsdag is gratis. U kunt zich voor deze dag aanmelden via loket.nhgl.nl, dan krijgt u enkele dagen voor de Genootschapsdag een link toegestuurd zodat u ook bij de Zoom-presentatie kunt. Deze link zal later ook via de website en facebook bekend gemaakt worden.
Aanmelden
Aanmelding is gesloten. U kunt echter toch deelnemen: zie het tabblad Zoom op deze pagina.
Zoom
Zaterdag 20 februari a.s. is het zover. De digitale Genootschapsdag zal om 10:00 uur van start gaan. Ieder kan gratis één of meer lezingen volgen.
We maken gebruik van de webinar mogelijkheden van het Zoom platform. Het is verstandig om de Zoom client software for meetings vooraf te installeren. Deelnemen aan de bijeenkomst kunt u vervolgens door te klikken op de volgende link:
Een handleiding voor Zoom is te vinden op de website van onze Studiegroep Onderaardse Kalksteengroeven.
De Genootschapsdag wordt ook gestreamed op Facebook:
https://www.facebook.com/Natuurhistorisch.Genootschap.in.Limburg.
Terugkijken
U kunt de presentaties nog eens terug zien via: Natuurhistorisch Genootschap in Limburg | Facebook. De ochtend- en middagsessie zijn verdeeld over twee berichten. Laat het ons weten als u via deze weg de presentatie(s) gewaardeerd heb door te liken of een bericht achter te laten.
Samenvattingen 2014, 2015, 2016
SAMENVATTINGEN 2017
Die Libellen Nordrhein-Westfalens: Was gibt es hinter der Grenze Ulrich Haese
Der neue Atlas "Die Libellen Nordrhein-Westfalens" zeigt, dass sich die interessanten Vorkommen von Flusslibellen an der niederländischen Roer auf der deutschen Seite fortsetzen. Viele Biberteiche in der Eifel erweisen sich als attraktive Gewässer für Libellen mit ganz unterschiedlichen Ansprüchen. Aber auch künstliche Seen im rekultivierten Braunkohle-Gebiet bieten Überraschungen wie die seltene Zierliche Moosjungfer.
Het belang van meerjarige observatiereeksen Jean Claessens & Jacques Kleijnen
Om een gefundeerde uitspraak doen over de toestand van een populatie planten, is het goed om meerdere jaren te observeren. Zo krijg je een beter beeld dan bij een eenmalige opname. We willen dit illustreren aan de hand van een driejarige observatiereeks van de Mannetjesorchis (Orchis mascula).
Buitenkracht Bèr Houben (IKL)
Als IKL zijn we samen met de TBO’s een shared service center op het gebied van vrijwilligerswerk aan het ontwikkelen. Het betreft een online vrijwilligersloket dat de naam Buitenkracht draagt. Gedacht is om het vrijwilligerswerk bij de tbo te centraliseren en gezamenlijk relevante klussen uitvoeren. Daarbij bestaat ook de mogelijkheid om door vrijwilligers projecten/ ideeën aan te dragen. Begin April gaat deze online waarna op 19 april de officiële lancering volgt.
Migratie en dispersie van Wilde zwijnen in het grensgebied – René Janssen – Bionet Natuuronderzoek.
In Nederland zijn twee leefgebieden aangewezen voor het Wild zwijn: De Meinweg en de Veluwe. Daarbuiten breidt de soort zich landelijk in westelijke en noordelijke richting uit. In het verleden waren er ‘nulstand’ - en aangewezen leefgebieden. Op de Meinweg vindt er onderzoek plaats naar het dispersiegedrag, het terreingebruik en het verkrijgen van een beeld van aantalsschattingen alsmede leeftijdsopbouw. Het onderzoek loopt sinds 2011 waarbij tot op heden 202 zwijnen van een merkteken zijn voorzien. Om de zwijnen individueel te volgen worden ze gevangen en voorzien van een oormerk. Sommige dieren krijgen ook een oorzender of een halsbandzender. De voorlopige conclusie is dat het grootste deel van de gemerkte “meinweg-zwijnen” een relatief klein leefgebied gebruiken en binnen het raster aan de westelijke zijde van Nationaal Park de Meinweg blijft. Uitwisseling met Duitse populatie komt voor. Zwerfgedrag vindt nauwelijks plaats. De maximale afstand nu bekend is 8 kilometer van de plek van vangst.
Bioblitz Gaiazoo Hanneke de Boer –Gaiazoo
Let it Grow in GaiaZOO
GaiaZOO te Kerkrade heeft biodiversiteit, educatie en natuurbehoud hoog in het vaandel staan. In 2016 werd in het kader van de Europese campagne ‘Let it Grow’ een BioBlitz georganiseerd: een 24-uurs monitoring om alle flora en fauna vast te stellen die vrijwillig in de dierentuin zijn komen wonen. Tevens werden diverse publieksactiviteiten georganiseerd. De BioBlitz werd mede dankzij de inzet van vele Genootschappers een groot succes.
Veranderingen in de ondergroei van onze bossen. Patrick Hommel (Alterra WUR)
De ondergroei van bossen kan van plek tot plek enorm verschillen. De variatie in de tijd lijkt veel minder groot, maar dat is maar schijn. De ontwikkelingen gaan weliswaar vaak heel geleidelijk maar in de loop der jaren kan de soortensamenstelling toch dramatisch veranderen. Meerdere factoren spelen hierbij een rol zoals de bodemgesteldheid, de ouderdom van de bosbodem, de boomsoort(en) en het beheer. In deze lezing zullen enkele hoofdlijnen van de ontwikkelingen worden geschetst.
SAMENVATTINGEN 2016
ALLE LIMBURGERS MAKEN LIMBURG MEE Jan Kluskens (Stichting IKL)
IKL wil iedereen in deze provincie uitdagen om in het landschap aan de slag te gaan. Op lokaal niveau worden werkdagen voor basisscholen, hakhoutbrigades, poelenwerkers, en hoogstambrigades georganiseerd. Er zijn netwerken die de Geelbuikvuurpad monitoren en poelen onderhouden en er zijn plannen om dit ook voor andere soorten te doen. Genootschappers kunnen met hun kennis een belangrijke bijdrage leveren en zo meehelpen Limburg weer wat mooier te maken.
De Stompe grondwaterslak Gerard Majoor (Molluskenstudiegroep Limburg)
Huisjes van de Stompe grondwaterslak (2 x 1 mm) werden voor het eerst in 1944 in aanspoelsel van de Jeker ten zuiden van Maastricht gevonden. In 1944 en 1946 werden tientallen levende slakken gevonden in een waterput dichtbij de Jeker; die put is daarna gedempt. In 1983 is de slak voor het laatst gevonden in grondwater dat met een ouderwetse handpomp was opgepompt bij de Geul bij Geulhem. Naar analogie werden zeven pompen in het Jekerdal bemonsterd, maar tevergeefs. Wel bleek dat ergens in het Jekerdal nog een bronnetje was waaruit spontaan water opwelde. En daar was het raak: in totaal werden er in november 2015 in sediment bij dat bronnetje 14 volgroeide en 10 juveniele huisjes verzameld. Al werd er geen levend exemplaar verzameld wordt toch aangenomen dat de Stompe grondwaterslak in het Jekerdal nog in het onderaardse grondwater leeft.
Het Nachtvlindermonitoringsproject Ernest van Asseldonk & Guido Verschoor (Nachtvlindermonitoringsproject Limburg)
Het belang van nachtvlinders in de natuur is groot, bijvoorbeeld als bestuiver van vele planten. Ook blijken nachtvlinders goede indicatoren voor natuurkwaliteit. Bovendien vormen ze een diverse en uiterlijk vaak zeer aantrekkelijke soortgroep. Om die reden is in 2007 is begonnen met het inventariseren van de grotere nachtvlinders in drie tuinen in Limburg. Dit leidde in 2008 tot de start van het Nachtvlindermonitoringsproject in tuinen in Limburg. Dit project is gericht op het onderzoeken van nachtvlinders in de tuinen van deelnemers verspreid over de provincie, en het onderling vergelijken van resultaten. Vanaf het eerste jaar hebben gemiddeld 20 mensen per jaar deelgenomen. Dit heeft een groot aantal gegevens opgeleverd. Mede als vooraankondiging van een themanummer van het Natuurhistorisch maandblad komen tijdens de lezing de resultaten van de eerste zes jaar aan bod.
NHGL, Waarneming.nl & Jij. Samen ontdek je meer! Martine Lemmens (NatuurBank Limburg)
Iedereen kent het wel: natte veldboekjes, soms vol met modder, en voor degenen die al lang met onderzoek bezig zijn stapels boekjes. Het heeft zijn charme, maar wanneer je oude waarnemingen wil opzoeken is het niet heel praktisch. Veel handiger is het om een goed overzicht van je waarnemingen te hebben, direct op kaartjes en makkelijk terug te vinden. Dé plek om dit te doen is waarneming.nl. Op waarneming.nl kun je in een paar klikken jouw waarneming invoeren en de verspreiding van soorten met één klik op kaart te zien krijgen. Daarnaast bieden apps de mogelijkheid om direct in het veld in te voeren, waarbij je telefoon al voor jou de locatie bepaald. Maar het is niet alleen nuttig voor jezelf. Met jouw waarnemingen ondersteun je anderen in hun onderzoek. Zo ontstaat er een beter beeld van soorten en hun verspreiding, wat belangrijk is voor hun bescherming. Tevens leer je via validatie en telprojecten van alles bij over soortherkenning en kom je met nieuwe soortgroepen in aanraking.Op de NHGL werkgroep kun je zien wie er allemaal waarnemen en wat er gezien is, dit levert een mooi overzicht op van de waarnemingen van het genootschap. Meld je in 3 klikken eenvoudig aan bij deze werkgroep en doe mee! Bij vragen over waarneming.nl of hulp bij invoeren, vraag het aan Martine!
Maak je eigen Natuurproject Reinier Akkermans (Kring Roermond)
Waarnemingen doen in de natuur is leuk. Maar nog leuker wordt het als je er een onderzoek van maakt. Stel jezelf een vraag over een soort, een terrein of iets anders en probeer daar met natuuronderzoek een antwoord op te geven. Bijvoorbeeld: Is de stad een goed biotoop voor lieveheersbeestjes?. Bedenk vervolgens welk onderzoek nodig is om heir antwoord op te geven. Formuleer een werkwijze en voer die consequent uit. Soms veel werk. maar aan het eind blijkt of je vraag al dan niet is beantwoord. Zulke kleine privé-projectjes leveren waardevolle informatie op. Daarnaast leer je er zelf ook veel van. Je leert soorten beter kennen, ziet verbanden en met de opgedane kennis kun je weer verder onderzoek doen. Kortom een never ending story, waar je veel voldoening uit kunt halen.
Macrofauna in Limburgse bronnen Monique Korsten (Waterschap Roer en Overmaas)
In het reliëfrijke Zuid-Limburg liggen vele honderden bronnen. Ze ontspringen o.a. op plaatsen waar het grondwater op een ondoordringbare laag stuit en deze aan de oppervlakte komt. Bronnen zijn ecologisch waardevol door de bijzondere leefomstandigheden voor planten en dieren: het grondwater is van nature schoon en heeft een constant lage watertemperatuur. De gelijkmatige afvoer draagt bij aan een grote variëteit aan microleefmilieu‘s. De stabiele, voorspelbare omstandigheden maakt een grote specialisatie van de fascinerende fauna en flora mogelijk. De bronnenfauna kent geringe verspreidingsmogelijkheden, de meeste kunnen niet of nauwelijks vliegen. Veel soorten komen alléén voor in de bron zelf en de eerste 100 m van de bronloop en dat maakt bronnen tot een kwetsbaar biotoop. Bronnen zijn weliswaar klein, maar leveren een relatief grote bijdrage aan de biodiversiteit van ons watersysteem. Tijdens de presentatie worden de bronnen en hun ongewervelde waterbewoners uitgebreid in beeld gebracht.
Hazelmuis Bram Houben (Ark Natuurontwikkeling)
Gemakkelijk zal je de hazelmuis niet ontmoeten. ’s Winters slaapt hij dag en nacht, weggekropen in de humus. ‘s Zomers is hij vooral ’s nachts actief: voedsel zoeken, nestjes bouwen en jongen grootbrengen. Dat gebeurt allemaal in bomen en struiken. Zonder struikgewas is de hazelmuis verloren. Hij vindt er voedsel en beschutting en kan zich alleen via struiken en boomkruinen veilig verplaatsen, op weg naar soortgenoten of nieuw leefgebied. De Provincie Limburg wil samen met natuurorganisaties het leefgebied van de hazelmuis herstellen. ARK Natuurontwikkeling werkte daartoe bijvoorbeeld aan de aanleg van brede houtsingels en aanplant van struiken langs graften. Zo worden geschikte, op zichzelf staande hazelmuisgebieden met elkaar verbonden. Dankzij natuurlijke begrazing ontstaan weelderige begroeiingen langs bosranden, houtwallen en in graslanden: geschikt leefgebied voor hazelmuizen.
De Muurhagedis in Maastricht Frank Spikmans en Wilbert Bosman (RAVON)
In Maastricht leeft de enige Nederlandse populatie van de muurhagedis. De Muurhagedis heeft zich weliswaar hersteld vanuit een diep dal in de jaren'80, maar de populatie is nog altijd kwetsbaar. Diverse stedelijke ontwikkelingsplannen vormen een nieuwe bereiding voor de soort, maar bieden eveneens kansen. Het duurzame behoud van de Muurhagedis kan gerealiseerd worden door de ontwikkeling van een metapopulatie. Zo lijkt de Muurhagedis toch een zonnige toekomst tegemoet te gaan.
Water- en Oppervlaktewantsen in De Meinweg Aidan Williams
Nationaal Park (NP) De Meinweg staat bekend als een van de soortenrijkste natuurgebieden van Nederland. De water- en oppervlaktewantsen vormen echter een sterk onderbelichte groep in het gebied. In 2015 is een uitvoerig onderzoek verricht naar de biodiversiteit van deze soortgroep en is onderzocht welke omgevingsfactoren deze biodiversiteit en de verspreiding van soorten in het gebied bepalen. Er zijn kwalitatieve bemonsteringen en veldmetingen in 79 oppervlaktewateren uitgevoerd. Aan de hand van de gemeten pH, EGV en zuurstofverzadiging konden de oppervlaktewateren tot vier verschillende habitattypen worden geclusterd. In totaal zijn 40 soorten water- en oppervlaktewantsen voor het gebied vastgelegd. Het hoge soortenaantal reflecteert de brede variatie aan beschikbare habitats. Vanuit hun habitatpreferentie konden zeven gemeenschappen in de wantsenfauna worden geïdentificeerd, variërend van eurytope soorten tot habitatspecifieke, kritische pioniersoorten. De habitatkeuze van wantsen wordt vooral direct beïnvloed door het type en de hoeveelheid watervegetatie en indirect door de fysisch-chemische samenstelling van het water.
SAMENVATTINGEN 2015.
Dood doet Leven
Bart Beekers
Sinds 2012 werken we met Dood doet Leven aan voorbeeldgebieden in Limburg. Gebieden waar aangereden wilde dieren een laatste rustplaats krijgen. Samen met natuur- en wildbeheerders wordt ervaring opgedaan om meer ruimte voor grotere dode dieren te creëren en daarmee ruimte voor aaseters. Welke profiteurs zijn er waargenomen? Hoe reageert het publiek? In de middagpauze willen we met geïnteresseerden van 12:45 – 13:30 uur de mogelijkheden bespreken voor meer onderzoek naar de biodiversiteit van dode dieren. Met als doel kennis en inzicht ontwikkelen mbt biodiversiteit en rol van grote kadavers en deze uitdragen tbv (Limburgs) natuurbeheer.
Genootschapsweekend Geuldal
Hettie Meertens
Van 12 tm 14 juni 2015 organiseert het Natuurhistorisch Genootschap i.s.m. Ark Natuurontwikkeling en Natagora een inventarisatieweekend in het Boven-Geuldal en omgeving. Deelname kost € 40,-, inclusief twee overnachtingen, twee keer ontbijt en 1 diner. Deelname overdag is gratis. U kunt zich aanmelden via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. of tel.0475-386470.
Het Mergellandhoen, terug op het oude nest.
Ton Wanders
De streeknaam ‘Mergelland Hoen’ is afkomstig van de naam ‘Poule de Herve’ in 1896 door de Union Avicole de Liège officieel vastgesteld als ras. De soort werd voornamelijk gehouden op de talrijke boeren erven in het gebied globaal gelegen tussen het oosten van de rivier de Maas, ten noorden van de rivier de Vesdre en de noordgrens van het Zuid-Limburgse Mergelland. Het Genootschap Herve / Mergelland Hoen zet zich in om dit levend cultureel erfgoed in stand te houden.
De Medicinale bloedzuiger
Ton Lenders
In 2012 werd voor het eerst na vele jaren weer een Medicinale bloedzuiger (Hirudo medicinalis) aangetroffen in het Meinweggebied. Hoewel er nooit specifiek onderzoek naar de vindplaatsen van dit dier is gedaan, lijkt deze Europees beschermde diersoort zich momenteel in het gebied sterk uit te breiden. Vooral bij inventarisaties van amfibieën in 2014 is de soort in diverse vennen en poelen gesignaleerd.
Naakte kokerjuffer
Harry Tolkamp
In de eerste jaren dat ik in Limburg werkte kwam uit de vele inventarisatie studies van de Limburgse beken al snel naar voren dat de rijkdom aan aquatische insecten behoorlijk was geslonken door de verslechterde waterkwaliteit en de aangetaste hydromorfologie. Inmiddels is dat op veel plaatsen hersteld en treffen we soorten waarvan we dachten dat ze waren verdwenen weer aan. Daarbij behoren vele soorten eendagsvliegen en steenvliegen, maar ook de kokerjuffers. Een bijzondere groep binnen deze kokerjuffers wordt gevormd door die families die geen transportabel huisje maken, maar die een vaste schuilplaats maken en op prooi jagen als een spin, met een gesponnen web of met een fuik. Dit zijn de zogenaamde naakte kokerjuffers.
Ranavirussen in Limburg
Harry van Buggenum
In de afgelopen jaren is de wereld van de amfibieën regelmatig opgeschrikt door uitbraken van dodelijke infectieziektes. Ook Nederland en de provincie Limburg zijn aan dit verschijnsel niet ontsnapt. Infectieziekten bij amfibieën kunnen, net als bij de mens, worden veroorzaakt door virussen, bacteriën, schimmels en parasieten. Of een ziekteverwekker (pathogeen) ook daadwerkelijk ziekte, en mogelijk ook sterfte veroorzaakt, is afhankelijk van het samenspel tussen de omgeving, de gastheer en het pathogeen. In 2010 werd voor ons land de eerste uitbraak van Ranavirus aangetoond bij groene kikkers (Pelophylax spec.) in Drenthe. In 2012 werd de eerste dode Vroedmeesterpad (Alytes obstetricans) gevonden die als gevolg van de schimmelziekte chytridiomycose was overleden. Ranavirussen vormen een omvangrijke groep van virussen en kunnen massale sterfte bij amfibieën veroorzaken. Tot voor kort was onbekend dat ook in Limburg amfibieënpopulaties door het Ranavirus zijn aangetast.
Zenderonderzoek Vliegend hert op de Sint-Jansberg
Douwe Schut (Natuurbalans-Limes Divergens)
De eerste waarnemingen van het vliegend hert van de Sint Jansberg stammen van het einde van de jaren ’50, als in de ANWB-kampioen beschreven wordt dat een grote populatie aanwezig is. Daarna is het snel bergafwaarts gegaan met de soort. Desondanks wordt het vliegend hert af en toe in het gebied waargenomen. Het is echter niet duidelijk waar deze dieren vandaan komen. Daarom is in 2014 een onderzoek opgezet waarbij gewerkt is met zenders en het merktekens. In totaal zijn 117 vliegende herten gevangen. Twintig vliegende herten (12 vrouwen, 8 mannen) zijn gezenderd. De gezenderde dieren zijn dagelijks minimaal één keer opgezocht. Het vliegend hert blijkt een plaats trouw dier te zijn dat meestal beperkte afstanden aflegt. Ook had het vliegend hert nog een paar verassingen voor ons in petto.
Aankondiging zeggenboek
Paul Spreuwenberg
In 1988 verscheen de Wetenschappelijke Mededeling KNNV nr. 189: “Zeggen van Limburg”, geschreven door Henk Hillegers, Wim de Veen, Jan Hermans en Paul Spreuwenberg. De laatste twee auteurs besloten in 2000 een nieuw zeggenboek te schrijven, waarin de nadruk zou worden gelegd op een nauwkeurige beschrijving van zowel de planten als de vegetatie waarin ze groeien, gebaseerd op eigen waarnemingen en uitgevoerd aan levende planten in Limburg. Nu, vijftien jaar en enkele duizenden uren van onderzoek later, is het zover. Het nieuwe boek omvat uitgebreide beschrijvingen, aangevuld met tekeningen en foto’s, van 50 Limburgse zeggen en drie zeggen van aangrenzend Duitsland en België. Het is aangevuld met korte beschrijvingen van de tien niet in Limburg voorkomende Nederlandse soorten. Een van tekeningen voorziene determineersleutel en een beschrijving van de bouw van de zeggeplant completeren het geheel.
Zeggenatlas komt eraan.
Paul Spreuwenberg.
Op zaterdag 6 juni wordt de Zeggenatlas gepresenteerd. U heeft nog tot 15 maar de mogelijkheid hier voor in te tekenen en de atlas met korting te verwerven.
De Wilde kat
Anke Brouns & René Janssen
Het gaat goed met de wilde kat in de Ardennen en de Eifel. Vanuit deze regio is de soort aan een opmars bezig richting Zuid-Limburg. Na enkele op zichzelf staande waarnemingen vanaf 2006, lijkt de soort zich in de afgelopen twee jaar weer gevestigd te hebben in het meest zuid-oostelijke puntje van Limburg. Vanaf mei 2014 wordt door ARK Natuurontwikkeling , Bionet en Jasja Dekker dierecologie onderzoek gedaan naar het terreingebruik van wilde katten. Door de inzet van cameravallen en halsbandzenders achterhalen we waar het dier wanneer was. Met deze kennis kunnen we natuurgebieden nog geschikter maken als leefgebied, en groene verbindingen daartussen creëren of verbeteren waar nodig. Het onderzoek is nog volop bezig, tijdens deze presentatie worden de eerste resultaten gepresenteerd.
Rivierkreeften in onze omgeving
Olaf Op den Kamp
Rivierkreeften zijn alleseters die in natuurlijke beken met veel verstopplekken zoals onder wortels van elzen leven en zorgen voor het opruimen van kadavers, plantaardig afval en zieke dieren. De kreeften zelf golden in het verleden als een delicatesse en het vissen erop was op veel plekken voorbehouden aan de adel. Later werd dit losgelaten en kon iedereen op kreeften vissen. Vroeger kenden we in Nederland één soort rivierkreeft, de Europese rivierkreeft (Astacus astacus). Toen deze zeldzamer werd werden exotische kreeftensoorten uit Noord-Amerika hier ingevoerd. Hierdoor werd onze inheemse kreeftenfauna verrijkt met een viertal andere kreeftensoorten, de Gevlekte Amerikaanse rivierkreeft (Orconectes limosus), de Californische rivierkreeft (Pacifastacus leniusculus), de Rode Amerikaanse rivierkreeft (Procambarus clarkii) en de uit Zuid-Oost-Europa afkomstige Turkse rivierkreeft (Astacus leptodactylus). Doordat de eerste drie soorten drager zijn van de kreeftenpest verdwenen onze Europese rivierkreeften terwijl de exoten in snel tempo oprukken. In deze lezing ervaart u meer over de ecologie, herkenning en bedreiging door de verschillende soorten.
Vitaliteit van populaties Mannetjesorchis in Zuid-Limburg
Jean Claessens & Jacques Kleijnen
In 1991-1992 inventariseerden Jacques Kleynen en Jean Claessens alle ons toen bekende populaties van de Mannetjesorchis (Orchis mascula) in Limburg. In 2014 herhaalden we deze inventarisatie. Uit onderzoekingen naar aantal rozetten, bloeiende planten en zaadzetting bleek dat er nog slechts enkele gezonde populaties over zijn. Een voorlopige conclusie is dat hakhoutbeheer gunstig kan zijn voor de instandhouding van deze ernstig bedreigde soort.
SAMENVATTINGEN 2014.
De genetica van wilde zwijnen in Limburg en Noord-Brabant: verspreiding, herkomst en verwantschap door Hugh Jansman & Arjen De Groot, Alterra-WUR
In Limburg komen op verschillende plaatsen buiten het officiële leefgebied De Meinweg wilde zwijnen voor. De aantallen in deze zogenaamde nulstandsgebieden nemen toe, en ook in Noord-Brabant worden in toenemende mate wilde zwijnen gesignaleerd. In opdracht van de provincies Limburg en Noord-Brabant voerde Alterra een genetisch onderzoek uit naar de populatiestructuur en herkomst van de wilde zwijnen in Limburg en Noord-Brabant. Het onderzoek laat zien dat sprake is van een aantal afzonderlijke populaties met een unieke genetische samenstelling. Door gunstigere omstandigheden weten de populaties van wilde zwijnen in Noordwest Europa in aantal en verspreidingsgebied toe te nemen. Genetisch kon dan ook vastgesteld worden dan in de meeste gevallen de nieuwe populaties ontstaan zijn uit de naburige bestaande populaties. In enkele gevallen kan sprake zijn geweest van een (gedeeltelijke) onnatuurlijke oorsprong door ontsnappingen uit gevangenschap of illegale herintroducties. De genetische variatie in de populaties is redelijk, maar laag vergeleken met het buitenland. Onder de huidige omstandigheden lijkt de uitwisseling tussen deze jonge populaties echter voldoende om de variatie in de toekomst op z’n minst in stand te houden.
Weetjes over de Bever door Willy de Koning.
Willy volgt de Bevers al 7 jaar en in de loop der tijd zijn haar verschillende dingen opgevallen. Zo komen er enkele zaken aan bod als: zijn bevers vegetariërs, woont een bever altijd in natuurgebieden, hoeveel jongen krijgt een bever, zijn bevers rechts- of linkshandig en gebruiken bevers gereedschap.
Nieuwe soorten in de Driestruik door Wouter Jansen (Werkgroep Driestruik).
De Werkgroep Driestruik beheert een klein natuurgebied in de gemeente Roermond. In 2012 werden hier Rode geuzen geintroduceerd, deze zorgen voor openheid in het gebied. In 2013 is ingezet op mierenonderzoek, zijn er larven van Knoflookpad vrijgelaten en werd in de nabije omgeving de Veldkrekel waargenomen. Ook vind er onderzoek plaats naar mestkevers, exoten en Wilde appel. De werkgroep is altijd op zoek naar nieuwe vrijwilligers die willen meewerken in het beheer.
Houtduiventrek door Raymond Pahlplatz (vogelstudiegroep).
De imposante trek van Houtduiven over Limburg is een jaarlijks terugkerend fenomeen, dat vooral wordt opgemerkt boven oostelijk en zuidoostelijk Nederland. Op sommige dagen worden meer dan honderdduizend Houtduiven op telposten waargenomen. Eerst kort algemeen over de Houtduif (algemeen, broedvogel) en dan over naar de geweldige trek die op sommige dagen eind oktober is te zien. En zo blijkt dat een gewone soort een mooi en verrassend element kan hebben.
De landslakken van het dal van de Kingbeek door Jan Koert (Molluskenstudiegroep Limburg).
De Kingbeek is een bronbeek die ten noorden van Nattenhovenontspringt aan de voet van de Hogenberg, de steilrand tussen het midden- en laagterras van de Maas. Ondergrondse kwelstromen, die onder het Julianakanaal door lopen vullen een komvormig bekken van waaruit de beek door een essenbronbosin noordelijke richting via Obbichten Grevenbicht naar Illikhoven stroomt, waar hij in de Maas uitmondt. In de bovenstroom ontvangt de beek nog water uit tal van kleine bronnetjes. Het bronnengebied en de bovenstroom van de Kingbeek tot Obbicht hebben een bijzondere flora en fauna De waterhuishouding van dit kwetsbare gebied wordt potentieel bedreigd door de plannen voor de verbreding van het Julianakanaal. Met het oog op deze bedreiging is tussen 2010 en 2013 de landslakkenfauna langs de Kingbeek van het bronbekken tot kasteel Obbicht geïnventariseerd.
Genootschapsweekend Zuidelijke Maasduinen juni 2014 door Henk Heijligers (Stichting het Limburgs Landschap).
Van vrijdag 27 tot en met zondag 29 juni 2013 organiseert het Natuurhistorisch Genootschap weer een inventarisatieweekend. Dit jaar trekken we naar het gebied tussen Venlo en het Gelders-Nierskanaal. We bezoeken diverse natuurterreinen, waarvan de meeste beheerd worden door Stichting het Limburgs Landschap. We verblijven bij Recreatie Maasland, Rijksweg Zuid 14a te 5856 AB Wellerlooi. Deelnamekosten: € 35,00 inclusief overnachting, 2x ontbijt en avondeten op zaterdag. Aanmelden voor 20 juni via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. of tel. 0475-386470.
Bijzondere waterdieren in de Roer door Barend van Maanen (Waterschap Roer en Overmaas).
De rivier de Roer heeft een uitzonderlijk rijke fauna. Dat geldt niet alleen voor vissen en libellen, maar ook voor allerlei ongewervelde zoetwaterdieren. De sterk verbeterde waterkwaliteit heeft in de afgelopen jaren gezorgd voor een spectaculaire opmars van steenvliegen, waterkevers, eendagsvliegen en kokerjuffers. Een geillustreerde bloemlezing van dit fascinerende onderwaterleven.
Nieuwtjes uit het Krijt door John Jagt (Natuurhistorisch Museum Maastricht).
John Jagt gaat in op een aantal bijzondere fossielen uit het Krijt.
Wilde zwijnen en reptielen door Ton Lenders (Natuurkwaliteitsimpuls Nationaal Park de Meinweg).
In de zomer en het najaar van 2008 werden twee delen van de Slenk in het Meinweggebied uitgerasterd voor Wilde zwijnen (Sus scofa). Aanleiding was de verhoogde wroetactiviteit van de dieren en het mogelijk negatief effect daarvan op reptielenpopulaties in dit deel van het Nationaal Park. Hoewel onderzoek niet heeft kunnen aantonen dat een toename van het zwijnenbestand een directe relatie heeft met een afname van de adderpopulaties in het gebied, leek de aangetroffen situatie toch voldoende ernstig om proefondervindelijk het effect van de zwijnen op dit belangrijke reptielenbiotoop te volgen. De resultaten van dit driejarig onderzoek worden in deze lezing gepresenteerd.
Magie van de Ringslang door Rob Lenders.
De Ringslang staat dicht bij de mensen. Deze soort leeft met name in noordelijke streken graag in de nabijheid van de menselijke bewoning. Daar is ze voor haar voortplanting aangewezen op mesthopen. Hierdoor komt ze vaak in contact met mensen. Zo ontstonden er allerlei volksverhalen rondom dit dier.
Akkervogels in het hamsterreservaat Sibbe door Boena van Noorden.
Als gevolg van een door de Europese Commissie dreigende boete vanwege het onvoldoende beschermen van de Hamster werden er in Limburg vanaf 2002 acht hamsterreservaten gecreëerd. In het eerste ingerichte reservaat Sibbe, werden in 2002 de eerste Hamsters uitgezet. Gezien de aard van het beheer werd er naast een gunstig effect op de hamsters ook een positieve impuls op de akkervogels in het gebied verwacht. Daarom werd besloten om zowel de ontwikkeling in de broedvogel- als in de wintervogelstand in het hamsterreservaat Sibbe vanaf 2002 te volgen. De voordracht gaat in op de effecten van dit hamsterbeheer op de akkervogels.
De Vuursalamander in de penarie door Annemarieke Spitzen (RAVON).
Tot 2009 was de Vuursalamander in bepaalde gebieden een gewone soort. In geschikte delen van het Bunderbos kwamen 300 – 350 dieren/ha voor. In 2011 en 2012 werden er nauwelijks nog levende dieren gevonden, maar wel dode dieren. De oorzaak hiervan is inmiddels bekend, een tot dan toe onbekende schimmel, Batrachochytrium salamandrivorans. Maar wat betekent dit voor de nog overgebleven dieren ? Kunnen deze ooit weer terug in de vrije natuur gezet worden.
Bestuivers van orchideeën – live door Jean Claessens & Jacques Kleijnen
In het afgelopen veldseizoen maakten wij voor het eerst filmopnamen van bestuivers van orchideeën. We willen een paar verrassende highlights presenteren aan de leden van het Genootschap.
De Iepepage, geadopteerd door de gemeente Heerlen door John Adams.
De Iepenpage is in Nederland alleen bekend van enkele plekken in Heerlen waar Iepen staan en is daarmee één van de meest zeldzame Nederlandse vlinders. Dit was voor de gemeente aanleiding om na een verzoek van het IVN deze vlindersoort te adopteren als ambassadeur voor verbetering van de biodiversiteit in Heerlen.
Voor de pauze zal de verborgen levende vlinder geïntroduceerd worden en zal het programma van maatregelen worden besproken om het behoud van deze soort te realiseren en het begrip biodiversiteit bij de burgers en scholen onder de aandacht te brengen. Dit wordt mede uitgevoerd in samenwerking met de Vlinderstichting en Natuurmonumenten.
Zoektocht naar de Ingekorven vleermuis door Johannes Regelink (Regelink Ecologie en Landschap).
Tot 2011 waren in Abdij Lilbosch en het voormalig klooster Mariahoop broedkolonies van de Ingekorven vleermuis aanwezig. In 2012 bleken er opeens 500 dieren minder te zijn. In 2013 werd een onderzoek gedaan naar waar deze dieren waren gebleven.
Overige samenvattingen
Hieronder een deel van de samenvattingen van de lezingen van de Genootschapsdag van 2013.
Zeldzame nachtvlinders in de Vijlenerbossen
Marcel Prick (Vlinderstudiegroep)
De Vijlenerbossen vormen door hun hoge ligging in het uiterste zuidoosten van ons land niet ver van de Ardennen en de Eifel een ook voor vlinders bijzonder gebied in Nederland. Dit blijkt uit de waarnemingen in de periode van 2008 tot en met 2012 van een groot aantal soorten macronachtvlinders waarvoor deze bossen een belangrijke of zelfs de belangrijkste vindplaats in Nederland of Limburg zijn. Aan de hand van 14 soorten waarvan sommige aan naaldhout en andere aan loofhout gebonden zijn, zal worden getracht dit te illustreren. Daarnaast wordt aan nog vijf andere soorten kort aandacht geschonken. Zeven van de in totaal 19 te bespreken soorten werden in de onderzoeksperiode voor het eerst in de Vijlenerbossen aangetroffen.
De Raaijweide in Venlo, een nieuw natuurgebied
Frans Coolen (Kring Venlo).
De Raaijweide is en kersvers natuurgebied, gelegen in het centrum van Venlo. Het is een rivieroever langs een binnenbocht van de Maas, waarin in 2011 in het kader van de hoogwaterbeveiliging een nevengeul is gegraven. De oppervlakte is ongeveer 15 hectare.
In het voorjaar 2012 lag het gebied er maagdelijk bij: de bodem was geheel onbegroeid, een gespreid bed voor de vestiging van allerlei pioniersoorten.
De Kring Venlo heeft de Raaijweide in 2012 als doelgebied genomen voor de inventarisatie van planten en dieren. Er is vooral aandacht besteed aan planten, vogels en insecten. Het pionierkarakter wordt vooral weerspiegeld in soortensamenstelling van de planten. Er zijn veel soorten aangetroffen die al lange tijd niet meer in de regio zijn waargenomen. Interessant is ook de vergelijking met de Romeinenweerd, een soortgelijk gebied dat in 1995 is ontstaan.
De Boskrekel in Nationaal Park de Meinweg
Ton Lenders
In 2011 werd Nationaal Park de Meinweg gebiedsdekkend geïnventariseerd op het voorkomen van Boskrekels. De soort is in het gebied zeer algemeen. Het landelijke verspreidingsbeeld duidt op een lokaal voorkomen op de pleistocene zandgronden in het oosten en zuiden van Nederland. De Meinweg herbergt waarschijnlijk een van de grootste populaties van ons land. De Boskrekel is vooral gebonden aan strooisel van eiken, waarbij de Amerikaanse eik een voorkeur lijkt te genieten boven de inheemse eiken. Er wordt kort ingegaan op de biologie van de soort. Vervolgens wordt aandacht geschonken aan het vervolgonderzoek dat in 2013 is opgestart.
Bosnieuws uit Belgisch-Limburg
Luc Crevecoeur
In Belgische Limburg zijn verschillende werkgroepen van LIKONA bezig met inventarisaties in bossen.
Binnen de bosreservaten (23 in Limburg) loopt de inventarisatie van een aantal soortgroepen van ongewervelden zoals kevers, mieren, spinnen, paddenstoelen en er wordt nu gestart met mossen.
Een tip van de sluier met de eerste resultaten wordt in deze presentatie getoond.
Van heide naar heide
Henk Heijligers (Stichting het Limburgs Landschap)
Van de uitgestrekte heidevelden van weleer resteert tegenwoordig slechts een klein deel. In het Nationaal Park De Maasduinen is de afgelopen jaren hard gewerkt aan ven- en heideherstel door de kleine en grote heidegebieden met elkaar verbinden om zo de uitwisseling van typische heidesoorten tussen de verschillende deelgebieden weer mogelijk te maken. Uw hulp kunnen we daar prima bij gebruiken.
Herstelplan voor de hazelmuis in het Drielandenpark
Martijn Dorenbosch en Rick Reijerse (bureau Natuurbalans – Limes Divergens BV).
Vanuit het Euregio-project ‘Habitat Euregio’ is het herstelplan voor de Hazelmuis opgestart in de grensregio Nederlands Limburg met België en Duitsland.
Samenwerkende partijen zijn bureau Natuurbalans, Natuurpunt Studie (B) en de Zoogdiervereniging.
In de lezing komen de verschillende onderzoeken aan bod; variërend van inventarisaties naar de verspreiding, een habitatanalyse en genetisch onderzoek, tot het opstellen van een grensoverschrijdend econet voor de Hazelmuis.
De Bever in de Maasnielderbeek
Han Kessels (Waterschap Roer en Overmaas)
Een deel van de Maasnielderbeek bij Roermond is in 1992 door Waterschap Roer en Overmaas heringericht. Bij een bezoek aan de beek in het kader van een rapportage ter beoordeling van het resultaat van de herinrichting in november 2012 zijn knaagsporen van een bever aangetroffen nèt buiten de stad. Bij verder onderzoek is een kleine burcht aangetroffen en veel meer knaagsporen, zowel bij het landelijke, heringerichte deel van de beek als bij het stedelijke deel (een keten van stadsvijvers).
Bijzonder is niet zozeer dat de bever zich in de Maasnielderbeek heeft gevestigd (het is best een lekker plekje, met veel te knagen), maar dat hij er heeft weten te komen.
Bosvlinders in het Weerterbos
Harrie Vossen (Vlinderwacht Weerterbos)
In het Natuurhistorisch Maandblad van december 2002 stond een artikel over ‘De Dagvlinders van het Weerterbos’. Hierin werd bezorgdheid in geuit over het behouden van een aantal zeldzame soorten, waaronder Kleine ijsvogelvlinder, Bont dikkopje en Spiegeldikkopje. Dit was voor mij de aanleiding om me aan te melden als Vlinderwacht voor het Weerterbos.
Mijn plan was om via gericht onderzoek en vervolgens het uitvoeren van vrijwilligers beheerwerk het leefgebied van deze soorten te behouden en te verbeteren.
Over de resultaten van dit onderzoek en het uitgevoerde vrijwilligerswerk wil ik U in deze lezing nader informeren.
Hellingbossen in Zuid-Limburg: kappen of met rust laten?
Patrick Hommel (Alterra, Wageningen)
Het gaat al decennia lang niet goed met de flora van de Zuid-Limburgse hellingbossen. De soorten-rijkdom blijft achteruitgaan, de ruimtelijke variatie wordt steeds maar minder. Sommige bosgedeelten hebben zelfs al vrijwel geen ondergroei meer, andere delen groeien dicht met één soort. Wat is hier aan de hand? Meer dan een halve eeuw geleden kwam er een abrupt einde aan eeuwen van intensief beheer. Sindsdien werd het bos almaar donkerder, vochtiger en eenvormiger. En dan is er ook nog het spook van de stikstofregen. Wat kan de beheerder hier nog aan doen? Er lijken grofweg drie wegen open te liggen. In de eerste plaats zouden we erop kunnen vertrouwen dat een langdurige ongestoorde ontwikkeling een nieuw en meer gevarieerd ecosysteem zal brengen. Terugkeren tot het aloude beheer van hakhout met overstaanders is een andere mogelijkheid, waarmee op enkele plekken al spectaculaire resultaten zijn geboekt. Tenslotte is er altijd nog de mogelijkheid het bos “gewoon” als bos te gaan beheren, merkwaardigerwijs tot nu toe de minst gekozen route. Elke keuze heeft voor- en nadelen, en niet alles kan overal. Waar het nu om gaat is niet te lang meer te wachten met kiezen. En dan volhouden!
SOS vuursalamander
Wilbert Bosman (Stichting Ravon)
In heel korte tijd is de populatie van de Vuursalamander in het Bunderbos volledig ingestort. Hoe de situatie in het Vijlenerbos is, was tot begin dit jaar niet duidelijk. Wat is er aan de hand? Is het een ziekte, zijn beheer en hydrologie in het gebied gewijzigd, spelen insecticiden, pesticiden of herbiciden dieren een rol, is de waterkwaliteit verslechterd, zijn de dieren weggevangen, is er in de ons omringende landen ook iets aan de hand?
Dood doet leven
Bart Beekers (ARK Natuurontwikkeling).
Er is leven na de dood. Net als dood hout zijn dode dieren onmisbaar in de natuur. Een dood dier vervult de functie van een druk bezocht restaurant, waar honderden andere dieren aan de dis schuiven. Imposante soorten zoals Raaf, Vos of gier, maar ook kleiner grut zoals aaskevers, vliegen en kledingmotjes. Kadavers vormen daarmee de laatste schakel in een ingenieuze voedselketen. De dood van het ene dier, betekent het (over)leven voor een ander. Het laten liggen van grote dode dieren in de natuur is echter ongebruikelijk in Nederland.
Met Dood doet Leven willen natuurorganisaties het tij keren en de terugkeer van grote dode dieren mogelijk maken en daarmee herstel van aaseters www.dooddoetleven.nl.